Drie weken geleden zou ik dus op vakantie vertrekken, maar twee dagen ervoor schoot er ineens iets in m’n rug. En eigenlijk zit dat er nog in. Ik schrijf deze column dus liggend.
Zonder dat ik het wilde, werd ik meegesleurd in een van de belangrijkste verkiezingsthema’s: de zorg.
Ik kan niet zitten, tien passen lopen en verder alleen maar liggen.
Er zijn foto’s gemaakt, MRI gedaan, voorlopige conclusie: slijmbeursontsteking in de heup. Maar na 3 weken en een injectie is het nog niks beter.
Plotseling zat ik dus in een rolstoel op weg naar ons prachtige nieuwe ziekenhuis, dat zelfs een designprijs kreeg. Maar het bleek niet zo erg voor de patiënten ontworpen te zijn: je kunt niet tot vlak voor de deur komen met vervoer, dus regen je kletsnat in je rolstoel. De deuren van de onderzoekskamers zijn net 2 centimeter te krap ontworpen, zodat je eindeloos moet manoeuvreren om er als gehandicapte in te komen. De deuren gaan open naar je toe, dus eerst weer achteruit met die stoel en dan pas door de deur. De verpleegkundigen worden er gek van.
Maar het allerergste: omdat ik alleen maar kan liggen hoopte ik in de wachtkamer op een bankje. Nergens. Wel beeldige design leuningen van ijzer die van keihard staal zijn. Heeft iemand bij het ontwerpen wel aan de patiënten gedacht?
En verder maar niet klagen over onbereikbare huisartsen en niet-reagerende specialisten.
Een groot deel van onze zorg wordt gedaan door mantelzorgers, dat bleek ook uit het RTL verkiezingsdebat van zondagavond. Pure medemenselijkheid dus. En om de moed erin te houden in deze sombere tijden, waarin mensen niet eens meer in shock zijn als baby’s worden doodgeschoten, dan toch maar even nog een paar voorbeelden van medemenselijkheid die hoop geven.
De eerste dag dat ik naar de fysio strompel, net op het moment dat ik denk dat ik ga flauwvallen van de pijn, steekt een mij wildvreemde mevrouw haar arm door de mijne.
‘Dat gaat zo niet,’ zegt ze, ’waar moet u heen?’ ik kreun: naar fysiotherapie. Ze brengt me en wacht op me tot ik klaar ben. Ik heb huilend van dankbaarheid afscheid van haar genomen.
Dan mijn buren. Ze zorgen allemaal voor mij. Ze maken soep, of eten, komen even langs voor een praatje, rijden me naar het ziekenhuis en spreken me moed in. 0ok mantelzorgers dus, allemaal vinden ze het vanzelfsprekend. Ik niet, ik ben enorm dankbaar dat er zulke lieve mensen in Nederland wonen. Misschien heeft Rutger Bregman toch gelijk met zijn boek: De Meeste Mensen Deugen. En dat terwijl ik net had besloten niet meer naar het nieuws te kijken, omdat ik het geloof daarin begon te verliezen..