Afgelopen zaterdag is zowat iedereen met vakantie vertrokken. Ik zag mannen met rode hoofden caravans vol proppen en fietsenstandaards monteren. Kijk maar eens goed op de snelweg, het lijkt wel een plaag. Bijna iedere auto heeft een fietsenstandaard: op het dak liggend of staand, achter de auto, soms in de caravan. Vrouwen vervoeren boodschappentassen beladen met proviand. Met de belangrijkste vraag  of ‘alles er wel in zit.’

Onze straat is nu verlaten. Overal lege parkeerplekken. Er daalt een merkwaardige stilte neer.

Het is prachtig weer in Nederland en ik besluit dus een zondagochtend wandeling te maken.

Verbeeld ik het me of is het echt overal stiller?

Het lijkt wel of de vogels harder zingen, of je de geurende struiken beter ruikt. Merels, mussen en koolmeesjes kwetteren wat af. Ik ruik de lindebloesem, wat een verrukkelijke geur.

Er daalt een enorm geluksgevoel op me neer. Ongelooflijk, wat een geweldig land hebben wij, wat mooi dat je dit allemaal naast je deur kunt beleven, dat je helemaal geen caravan hoeft vol te laden en te stressen naar je bestemming om je toch fantastisch te voelen.

Ik denk aan de Limburgers, hoe verschrikkelijk het moet zijn als een watermuur van zeven meter je tegemoetkomt. En aan alle rotzooi die opgeruimd moet worden. Maar ik denk ook aan alle vrijwilligers die gewoon in de auto stapten om te gaan helpen. Aannemers die gratis hulp  boden. Het ontroerende verhaal van de Limburgse hotelier bij Humberto, die aanstaande vrijdag een huwelijksfeest zou  organiseren en dat letterlijk in het water zag vallen, maar nu door een enorme hoeveelheid onbekende helpende handen waarschijnlijk toch het feest kan laten doorgaan.

Dan ben ik weer trots dat ik in Nederland woon.

Nederlanders tegen het water, hoe klassiek wil je het hebben?

Ik moet denken aan m’n vader. Als klein meisje zag ik hem in 1953 terwijl de afschuwelijke storm nog over ons huis raasde, binnenkomen met lieslaarzen in z’n hand.

‘Ik ga zakken met zand vullen,’ deelde hij mee en vertrok voor een paar dagen naar Zeeland, om te helpen bij de grote Watersnoodramp, waardoor uiteindelijk de Deltawerken zijn aangelegd. Hij kwam uitgeput terug, had niet geslapen.

‘Heb je een beetje kunnen helpen?’ vroeg ik.

Maar hij knikte somber: ’Nee. Ik heb wel zakken met zand gevuld, maar er was bijna niet tegen het water te vechten…’

Soms denk je dat de tijden veranderen. Soms weet je ook: alles blijft hetzelfde. God zij dank, gemeenschapsgevoel is blijkbaar van alle tijden.

Leuk als je deelt!