Hoe vaak gebeurt het nu nog dat je geraakt wordt door een foto?

Er is zo veel, zo vaak, zo heftig.

Ik was dus eigenlijk best verbaasd dat de foto’s uit het boek ‘Vergeten Nederland’, recent uitgegeven bij Omniboek, mij stuk voor stuk raakten.

Vroeger zat ik vaak in archieven om foto’s uit te zoeken voor documentaires of reportages die ik maakte. Veel zwart wit natuurlijk, en het zei me niet zo veel. Gerard Kamp, colorist, nam die foto’s van rond 1900 en kleurde ze in. Niet zo maar, historisch verantwoord. Amsterdamse lantaarnpalen waren groen, Bredase rood.

Maar hoe kwam het nou dat ik zo getroffen werd door het boek?

Eigenlijk omdat door de inkleuring ik het idee had dat ik iedereen op de foto’s kende.

Die ene man leek op m’n buurman, die andere kon m’n vader zijn, die mevrouw zag eruit als m’n zus.

De verhalen rond de foto’s zijn ook heerlijk om te lezen.

Zo windt een Amerikaan, hier op bezoek rond 1928, zich op over het verschrikkelijke rijgedrag van fietsers.

‘Verkeer in Holland wordt zo volledig beheerst door de fiets als in Amerika door de auto. De Nederlandse fietser staat nog onverschilliger tegenover de rechten van anderen dan een Amerikaanse taxichauffeur.’

Ha, ha, geen nieuws, lijkt me, nu nog hoor je dagelijks mensen klagen over het rijgedrag van fietsers.

In deze column heb ik al vaak beweerd dat het ongelooflijk is welke sprong voorwaarts in welvaart wij gemaakt hebben. Kijk naar de foto’s van kinderen die in een krot slapen. Gemaakt in 1913, in opdracht van een huisarts, die  aandacht voor de armoede vroeg, maar geen hand op elkaar kreeg en met foto’s hoopte meer indruk met zijn pleidooi tegen armoede te maken.

Ooit vertelde mijn vader mij dat hij had leren zwemmen aan de hengel. Geen idee wat hij bedoelde. In dit boek vind je er een foto van uit 1893. Iedereen die staat te kijken bij de zwemles zou zo maar iemand uit m’n straat kunnen zijn.

Veel foto’s werden natuurlijk genomen onder het motto: ’Kijk naar het vogeltje!’ Een hele happening was het, met z’n allen naar iets buitenaards als een camera kijken.

Daarom zijn de foto’s  van mensen zonder dat ze het in de gaten hadden het mooist. Schelpenvissers, het zouden zo schilderijen van Breitner kunnen zijn, of badgasten in Zandvoort in 1910, met mooie witte jurkjes in de wind..

Als je dit boek leest in de wetenschap dat honderd jaar later iedereen een camera heeft, dan vraag je je af: hoe kijken ze naar ons over honderd jaar?

Leuk als je deelt!