De afgelopen weken zat ik als oudste deelnemer in een grote televisieproductie. Vraag niet welke, het moet nog geheim blijven tot na de zomer. Het leuke van aan zo’n programma is, dat je mensen ontmoet die je anders nooit ontmoet zou hebben en dat je gesprekken krijgt die heel bijzonder zijn.

We komen op het overlijden van Jonnie Boer. Ik kende hem al toen hij heel jong begon ergens in een keldertje in Zwolle. Iedereen in het gezelschap is verbaasd: zo jong, zo creatief, zo onverwacht.

Ik vertel dat ik hem ooit interviewde en dat ik onder de indruk was van het verhaal hoe hij zijn vrouw Therese ontmoette. Hij voer als jongen op een bootje met een vriend onder een bruggetje door, Therese liep over het bruggetje en Jonnie zei tegen z’n vriend: ’met die vrouw ga ik trouwen.’ Jaja zei de vriend. Maar het gebeurde. Ik vertel het verhaal aan het zeker veertig jaar jongere gezelschap in de verwachting dat ik weggehoond zal worden met: wat ben jij romantisch en ouderwets…

Maar dan zegt één van hen:’ O, maar ik heb ook zo’n verhaal. Ik zag mijn toekomstige partner ergens dansen en ik dacht: dat is hem. Hij had een relatie en ik ook, dus het lag niet voor de hand. Jaren later zag ik hem weer. Toen waren we alle twee single. Het vonkte net zoals de eerste keer en nu zijn we al vijfentwintig jaar samen.’

Ik ben verbaasd. Of eigenlijk ook niet. Ik herinner me, dat tijdens mijn studie Frans ik de schrijver Montaigne verplicht moest lezen. Een schrijver die in 1592 overleed, wat heb ik daar nou aan? Het bijzondere was dat hij veel schreef over het leven, de dood, de liefde en verdriet en dat er merkwaardig genoeg niets veranderd bleek te zijn na 500 jaar.

Zegt een van de andere mannen in het gezelschap: ’Ik zag mijn vrouw in de supermarkt. Gewoon, met een mandje. Ik was echt als door de bliksem geslagen. Het was zonneklaar: dit is mijn vrouw. Ik had nog geen woord met haar gesproken, he. Ik ben veel te veel naar die supermarkt geweest om haar weer te ontmoeten. En ja, wij zijn ook al achttien jaar samen.’

Wat een fijne, hoopgevende verhalen.

Tot slot:’ Ik was met vrienden aan de zuip. We zitten ergens in een bar. Er komt een mevrouw voorbij en ik zeg tegen m’n vrienden: ‘dat is mijn toekomstige vrouw.’

Hilariteit alom. Tuurlijk joh.

‘Maar ik heb haar benaderd, hoewel ik een relatie had, wat natuurlijk niet netjes is. Zij had ook een relatie. Maar we waren alle twee zo zeker van onze zaak, dat we onze relaties verbroken hebben. Niet dat dat eenvoudig was. Vreselijk was het eigenlijk. Een verschrikkelijke tijd met veel verdriet en ellende. Maar het was het alleszins waard.’

Leuk als je deelt!