Soms kijk je naar een waar gebeurde serie op Netflix en dan denk je: veronderstel toch eens dat ik een van de hoofdrolspelers in het echt zou kunnen ontmoeten. Dat overkwam mij van de week. Ik ga het jullie vertellen.
The Serpent is een achtdelige Netflixserie over een seriemoordenaar, Charles Sobhraj, die in Thailand in de zeventiger jaren het gemunt had op hippie-toeristen. Zo was er een Amerikaans meisje dat non wilde worden in een Nepalees klooster. Ze had helaas veel travellercheques bij zich die Sobhraj van haar roofde, na haar vergiftigd te hebben. Hij dumpte haar lichaam vervolgens in de oceaan. Haar lijk kwam in de netten van een nietsvermoedende visser.
Een Nederlands jong stel, Willem en Lena, was op reis door Thailand. En daar begint de rol van mijn held. Het stel zocht met verjaardagen altijd kontakt met huis, maar op een gegeven moment bleef het angstig stil en benaderden de familieleden de Nederlandse ambassade in Bangkok. Daar werkte Herman Knippenberg. Hoe Nederlands wil je het hebben? Zijn intuitie zei hem meteen dat er iets falikant mis was. Hij benaderde zijn ambassadeur, maar die vond dat hij geen spoken moest zien. En daarom is hij voor mij een held: hoewel iedereen hem ontmoedigde, zette hij toch door, geholpen door de buurvrouw van Sobhraj, Nadine Gyres.
Door een toeval hoorde Herman dat er verbrande lijken van een stel mensen waren gevonden. Bij de verbrande resten zat iets waarop stond: made in Holland, en daarmee zag Herman zijn gelijk. Het ging inderdaad om het betreffende Nederlandse stel.
Naast deze Herman Knippenberg zat ik deze week bij een fundraising diner voor Philanthropy Connections, waar ik al jaren in het bestuur zit. Hij droeg trots de medaille die hij kreeg van de Thaise koning: de orde van de witte olifant.
Mijn eerste vraag aan hem was natuurlijk: bent u niet bang geweest? En het antwoord was een eenvoudig:’ja’.
‘Maar mijn gevoel voor rechtvaardigheid maakte dat ik door kon zetten.’
Sobhraj zat uiteindelijk jaren in de gevangenis in Nepal, maar het was nog een hele toer om hem daarin te krijgen.
Zegt meneer Knippenberg tegen mij:’In die tijd was er een hele goede journalist, heette hij niet John van den Heuvel? Hij kon het niet uitstaan dat de serie niet door Nederlanders gemaakt was.’ Dat zag John destijds goed. Hij krijgt de groeten van meneer Knippenberg.
Ook in Nederland werd Knippenberg geridderd. Deze helden zouden we nog meer als voorbeeld moeten zien. Lichtpuntjes in de betrekkelijke duisternis.
Want: er zijn maar zo weinig echte helden.