Aan mijn raam hangt een soort vogelvoerhoudertje. Een halve tennisbal als het ware aan een zuignapje.
Nog nooit zoveel mogelijkheden gehad om de bewegingen van de vogels te bekijken. Volgens mij hebben ze onderling afspraken: soms zit er een hele kluit mussen op het balletje voer, soms koolmezen. Nooit door elkaar. De koolmezen wachten rustig tot hun vriendjes zijn uitgegeten, op 50 centimeter afstand in de boom. Dat zal wel ongeveer 1,5 meter in koolmezenmetriek zijn. De mussen vechten en duwen elkaar van het vogelvoerballetje af. Nooit geweten dat er zo’n verschil in karakter was. Ook nooit gedacht dat ik de tijd zou hebben om dit gedrag te bestuderen.
Ik zie in mijn agenda dat ik vandaag oorspronkelijk af zou reizen naar Chiang Mai in Noord Thailand. Al weken geleden gecanceld natuurlijk door de luchtvaartmaatschappij. Ik zit in het bestuur van Philanthropy Connections, een organisatie die de armsten daar in de omgeving met allerlei projecten probeert te helpen. Eens in de zoveel jaar ga ik kijken wat ze aan het doen zijn. Dit jaar zou ik naar een vluchtelingenkamp aan de grens met Birma gaan.
Inmiddels is de situatie in de stad Chiang Mai zelf ook verschrikkelijk. De toeristenindustrie is helemaal weggevallen. Dat is in Amsterdam ook zo, maar wij hebben hulp van de Overheid, we hebben een dak boven ons hoofd en vooral, we hebben te eten. Inmiddels zijn er daar al 100.000 mensen zonder enige vorm van inkomen. Restauranthouders hebben besloten eten uit te delen aan de allerarmsten. Ik las een verslag van de kokkin die nu het uitdelen leidt.
‘Mensen bedanken me huilend, omdat ze soms al dagen niet te eten hebben gehad.’
Vergeleken met hen hebben we het eigenlijk best goed met onze intelligente lock down. Toch vraag ik me af wat dit allemaal voor gevolgen gaat hebben op de lange termijn. Mijn neefje van 5 heeft prachtig rossig haar, dat in enorme krullen langs z’n hoofd valt.
‘Ja, ik kan niet met hem naar de kapper,’ zegt zijn moeder verontschuldigend.
Ik ben verrukt van z’n nieuwe look.
‘Och lieve schat,’ zeg ik tegen hem, ’wat ben je een mooi jongetje met dat prachtige haar. Ik zou zo verliefd op je kunnen worden.’
‘Neeee,’zegt hij,’ dat kan niet, want er is Corona.’
Als een jongetje van vijf al zo doordrongen is van de nieuwe realiteit, dan vraag ik mij af hoe pubers dit verwerken. Want wees eerlijk, in die tijd krijg je je eerste kus, misschien deed je het voor de eerste keer, hoe moet dat nu? Het woord stiekem zal wel vaak vallen, en dat kan ik me voorstellen. Want ja, niks zo lekker als een verboden kus.
15 april 2020
Geef een reactie