Eigenlijk loopt het leven van Hans Wiegel als een draad door het mijne heen. Ooit interviewde ik hem toen zijn vrouw nog een kaaswinkeltje had in Amsterdam, ergens in 1975, de laatste keer was in zijn charmante huisje in Friesland. Toen ik dacht dat ik aan het eind van de wereld was aangekomen, doemde het huisje op.
Hij stond al te zwaaien aan de kant van de weg en had Oranjekoeken en suikerbrood voor me gekocht.
Ik voelde me enorm welkom, maar later vertelde hij in dat interview dat je niet onverwachts langs moest komen, want dat hij daar niet van gediend was. Na twee uur praten zei hij ook ineens: ’’En nou wegwezen.’
Natuurlijk herinneren de ouderen onder ons zich Hans Wiegel in een interview met Jaap van Meekren van AVRO’s Televizier. Hij barstte spontaan in snikken uit. Hij was minister, had twee kleine kinderen en zijn vrouw was omgekomen bij een verkeersongeluk. In die tijd was het ondenkbaar dat een minister kon huilen. Maar hij doorbrak wel meer clichés: in de tijd dat ik in Den Haag als enige vrouwelijke verslaggeefster werkte, was hij een van de weinigen die me met vanzelfsprekend respect behandelde.
Later sloeg het noodlot een tweede keer toe. Hij trouwde met de zus van zijn vrouw en ook zij kwam om bij een verkeersongeluk.
In mijn laatste interview met hem vroeg ik hem hoe hij in ’s hemelsnaam zoveel verdriet had kunnen verwerken.
‘Ik ben opgevoed door onder andere een harde grootmoeder, die zei: niet piepen, rechtop blijven staan en doorgaan.’
Op de een of andere manier had ik een onuitgesproken band met hem.
Toen ik als verslaggever bezig was met de treinkaping van de Molukkers en Wiegel (toen minister van Binnenlandse Zaken) hoorde zeggen tegen een van zijn hoge ambtenaren dat ‘ het waarschijnlijk vannacht zou gebeuren’, wist ik dat er iets heel ergs aan zat te komen en was de redactie paraat.
Een paar weken later kwam ik hem tegen en vroeg hij: ’Hoe wist jij het?’
Ik zei alleen maar dat ik goede oren had.
Hans Wiegel was de eerste politicus die vanuit zijn hart sprak en iedere kiezer bereikte, onder andere door recht in de camera te kijken, hetgeen not done was in die tijd. Voor zijn tijd waren politici alleen voor de elite.
Tot slot vroeg ik in mijn laatste interview wat hij voor zijn dood geregeld had.
‘Er is hier verderop een boer die op zijn land een begraafplaatsje wil maken. Ik ging es kijken en het leek me wel wat om daar te liggen.Toen zei de boer: zou u niet twee graven kopen, voor je weet niet. Als u nog eens een leuke partner krijgt ofzo? Ik heb dat gedaan.’
Die nieuwe partner is er niet van gekomen.