Je hoort het natuurlijk vaak: grensoverschrijdend gedrag, maar wat is dat nou eigenlijk? Je krijgt er meestal geen voorbeelden bij en sommige aangiften zijn anoniem, dus dan weet je al helemaal niks.
Vorige week moest ik met een groepje mannen samenwerken. Er stonden stoelen voor ons klaar. Eén man was al gaan zitten, maar ik wist niet of er misschien aangewezen plaatsen waren, dus ik vroeg: ’Wie zit waar?’ Waarop de al zittende man zei: ’Jij zit op m’n schoot en dan ga je vanzelf omhoog.’
Plots realiseerde ik me, dat dit soort opmerkingen vroeger heel vaak gemaakt werden en dat niemand daarvan opkeek. Maar ja, dit is 2023, dus het kan echt niet meer. Dat zei ik ook: ’Hey, sorry hoor, dit kun je echt niet meer zeggen in deze tijd.’
‘Ja hoor, ‘zei de man, ’ik wel.’
Ik deed het voor mezelf af als een hopeloos geval. Ik moest wel ineens denken aan die keer dat ik ergens aan het filmen was, lang geleden, in de stromende regen, en dat ik rilde: ’Gatver, wat ben ik nat’ waarop de cameraman vroeg: ’Ook van onder?’
Dat soort opmerkingen kreeg je eigenlijk best vaak, maar de laatste jaren hoor je ze toch echt niet meer. Wel mannen die schuchter vragen: ’Ik vind dat je een mooie jurk aan hebt, maar mag ik dat eigenlijk nog wel zeggen?’
Of, toen Peter was overleden: ’Ik wil eigenlijk een troostende arm om je heen slaan, maar vind je dat goed?’
Voor mij hoeft het ook niet te ver door te slaan. Enige spontaniteit is wel prettig in dit leven en overal iets achter denken is niet nodig.
Bij de betreffende man in het eerste voorbeeld leek het me beter zo ver mogelijk uit zijn buurt te blijven. Gek dat ik zo overdonderd ben door dat soort ordinaire opmerkingen. En hoewel ik best een grote bek heb, sta ik dan toch met m’n mond vol tanden.
Dan hebben we met het bovenstaand clubje een afsluitend etentje. Het is verder erg gezellig aan tafel. Maar ik moet weg, en ik kan natuurlijk niet bij het afscheid nemen die man over slaan. Ik geef iedereen een hand, hem ook. Hij kust mijn hand en zegt:’ Als ik naar jou kijk kom ik klaar.’
Ik weet niet wat ik moet doen. Dus ik grijns/glimlach en zeg: ’daag’.
Maar het zit me nu al een paar dagen dwars. Dus ik praat er met vrienden over. Zegt mijn verstandige vriendin: ’Joh, die man heeft beginnende dementie, weet je dat niet? Dan zijn alle remmen los en zeggen ze alles wat ze vroeger niet durfden.’
Pfff ik krijg het er zo benauwd van, wat onaangenaam is dit.