Mijn vriendin is helemaal opgewonden: ze wordt oma.

Grappig om te zien hoe dat bijna iemands persoonlijkheid verandert. Plotseling gaat ze in elke winkel  op zoek naar een cadeautje. Want ze wil het kind met open armen verwelkomen en laten merken dat ze snakt naar zijn/haar/hen komst.

We moeten er allemaal eigenlijk een beetje om lachen, zo’n nuchtere vrouw die plotseling in een soort aanbidding vervalt.

Inmiddels hebben we elkaar een poosje niet gesproken. Zij op reis, ik op reis, maar het kind is  geboren, dus ik ben ongelooflijk benieuwd hoe ik haar aantref.

Ik verwacht een vrouw in de wolken, die niet ophoudt tot in detail te vertellen over kleine voetjes, de heerlijke baby-lucht, het eerste lachje. En alle prachtige cadeaus die ze gescoord heeft voor het kindje.

Ze is helemaal in de put.

‘Ik mag het kind niet aanraken,’ zegt ze, ’ze zijn bang dat we verkeerde bacteriën verspreiden.’

Ik begin te lachen.

‘Huh? Dit meen je toch niet?’

Ze is bijna in tranen.

‘Nee, ik ben helaas serieus. Ik heb het kind nog niet vast gehad. Van de week viel het speentje op de grond. Dat mocht niet meer gepakt worden. Moest eerst met warm water afgespoeld. Het liefst zouden ze hebben dat we plastic handschoenen aan doen en een kapje voor, maar dat wordt ons te gek.’

Ik check meteen bij een vriend met jonge kinderen of hij dit herkent. En ja, hij heeft ook een kennis met een kleuter die alleen bronwater krijgt. Goed bedoeld natuurlijk, maar bizar als je bedenkt dat verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat kraanwater in Nederland van voortreffelijke kwaliteit is. ‘Maar’, zegt hij,’ ik woon in de provincie, wij zijn nog niet helemaal doorgedraaid, dus wij nemen hem steeds in de zijk als hij dit soort dingen doet.’

Ik moet denken aan mijn Afrikaanse Peter, die hoofdschuddend de veel te cleane Nederlandse maatschappij bekeek. Hij at consequent voedsel dat op de grond was gevallen, na een beetje blazen om het ergste vuil eraf te krijgen, op. Zijn beste bewijs was dat tijdens corona in de straatarme townships van Kaapstad er veel minder besmettingen waren omdat de mensen daar meer  natuurlijke weerstand hadden opgebouwd.

‘Zeker het eerste kind?’ vraagt mijn buurvrouw geroutineerd. Ze heeft er zelf vijf.

‘Gaat wel over,’ zegt ze, ‘als ze naar de crèche gaan.’

Leuk als je deelt!