Het leek in het begin wel een klein wondertje: dat het aantal faillissementen in Nederland na corona was gekrompen. Dankzij de overheidssteun, daar was iedereen het over eens. De vreugde was niet van lange duur, want nu komt er ongetwijfeld een hausse aan faillissementen van bakkers, bloementelers en vissers, die allemaal niets meer kunnen verdienen omdat de energiekosten zo hoog zijn.
Vorige week was ik in Thailand en kreeg ik een voorproefje van wat er in Nederland had kunnen gebeuren. Ik ging niet voor vakantie, maar omdat ik in het bestuur zit van Philanthropy Connections. Sallo Polak, die jarenlang mijn floormanager was in de tv studio’s, is in het Noorden, in Chiang Mai, een organisatie begonnen die zich nu bezighoudt met 46 projecten. Een busje regelen voor rolstoelkinderen omdat die anders niet naar school kunnen, ondergoed kopen voor straatkinderen, verrijdbare toiletten brengen naar dorpen zonder riolering. In een land waar honderden dialecten zijn kinderen Thais leren zodat ze de leraren kunnen verstaan.
In de loop van de vier jaar tijdens corona dat ik daar niet was, had hij me wel verteld via Face Time van de verschrikkelijke situatie. Door het wegvallen van het toerisme hadden tienduizenden mensen geen inkomen meer. En daar helpt de overheid niet.
Waarom geloof je zulke dingen toch pas als je het met eigen ogen ziet?
Chiang Mai is beroemd, vooral bij Nederlandse toeristen, om de Night Bazar. Een enorme markt langs eindeloze straten, waar honderden stalletjes bijvoorbeeld lampjes, kettingen, kleding, schoenen, hapjes en noem maar op verkopen. Thai die daarmee hun dagelijks brood verdienen.
Van die hele markt is niets meer over. Het zijn donkere, saaie straten geworden waar je een kanon kunt afschieten, terwijl je vroeger stapje voor stapje moest lopen omdat het er zo druk was.
Sallo organiseerde met een Zweedse vriend 40.000 maaltijden voor de allerarmsten. Eigenlijk niet de taak van de Stichting, maar omdat niemand anders iets deed, voelde hij zich verplicht.
Dat is dus een positief punt van crises: het brengt mooie dingen in mensen naar boven. Ik was ontroerd bijvoorbeeld door een reportage over een Groningse gratis camping voor de armen en met name door de beheerder, een nuchtere Groninger, die verbaasd was dat hij ineens van alle kanten hulp kreeg.
Maar het meest trots was ik toch toen ik in Thailand een meisje ontmoette, dat ik jaren geleden in een vluchtelingenkamp aan de grens had gezien. Ze zei me toen dat ze arts wilde worden. Het leek een krankzinnige droom, een onmogelijkheid, maar kijk, door de stichting studeert ze nu aan de universiteit voor arts. Kortom vrienden, er blijft altijd hoop.