Bijzonder hoe een film of een boek je kan terugwerpen op je eigen leven.
Afgelopen maandag was ik bij de premiere van de film ’Mijn beste vriendin Anne Frank’ en door de filmische beschrijving van twee meisjes van een jaar of twaalf die bijna verliefd-achtig op elkaar waren, herinnerde ik mij mijn vriendinnetje uit die tijd. We vonden elkaar zo leuk, dat we niet alleen uit school samen naar huis fietsten, maar zo veel te bespreken hadden dat we op en neer tussen onze huizen bleven lopen omdat we niet uitgepraat raakten.
En toen onze vriendschap verwaterde omdat we naar verschillende scholen gingen, had ik het gevoel dat ik een beetje doodging.
Nog steeds ben ik overtuigd dat vriendschappen eigenlijk belangrijker zijn dan familie. Vrienden kies je zelf, familie niet.
De vriendin van Anne Frank, Hannah Goslar, leeft nog en is 92. Wat moet dat raar zijn dat een vriendin van jouw leeftijd er al zo lang niet meer is. Anne werd gewoon vermoord alleen omdat ze joods was, nergens anders om.
In de film zie je duidelijk hoe langzaam maar zeker de joden alle rechten worden ontnomen: ze mogen niet meer buiten komen, geen dokter roepen als iemand levensgevaarlijk ziek is, niet meer naar school. En ze moeten die gele ster dragen.
Afgelopen weekend was ook de demonstratie tegen de corona-maatregelen. Ik kan me iets voorstellen bij de willekeur, de onduidelijkheid, het opgooien van stomme balletjes over vaccinaties bij het betreden van horeca en de consekwenties daarvan.
Maar ik kan me echt niks voorstellen bij de mensen die tijdens deze demonstratie een jodenster durven dragen. Wordt hun leven bedreigd? Mogen ze niet meer naar buiten? Worden ze weggevoerd naar een kamp om vermoord te worden? Jongens hou toch eens een keer op met je historisch onbenul te tonen. Nogmaals, ik voel langzamerhand best met de demonstranten mee, maar zodra ik een ster zie, haak ik af.
Wat de demonstranten hiermee doen is hun eigen glazen ingooien.
Niemand luistert daardoor meer naar hun argumenten. Als ik in de organisatie zat zou ik die mensen duidelijk maken dat ze het tegendeel bereiken van wat ze willen.
Overigens is ‘Mijn beste vriendin Anne Frank’ op een bepaalde manier ook een eye-opener. Voor mij was Anne een soort heilige, een braaf meisje dat mooi kon schrijven. Nu blijkt ze ook een gewoon jong meisje geweest te zijn, dat zich afvroeg hoe het was om met een jongen te tongen. Terug naar normaal, zullen we maar zeggen, maar wel even wennen.