Mijn vriendin heeft een poosje gesukkeld na een operatie, maar mag nu weer aan het werk. Dus ik haal bij de plaatselijke supermarkt een bloemetje om dat te vieren.
Het is een beetje een rommeltje bij de kassa’s, maar ik loop naar de servicebalie en reken m’n bloemetje af. Denk ik.
Achter de service kassa staat een mevrouw met kort geknipt grijs haar, ze is misschien een jaar of vijftig.
‘Jij daar!’ roept ze tegen mij, ’in de rij, gewoon op je beurt wachten!’
Vreemd genoeg zie ik helemaal geen rij, dus ik zeg: ’Sorry hoor, ik zie helemaal geen rij, waar moet ik staan dan?’
‘Kop dicht en doen wat ik zeg!’ snauwt ze nu.
Het is half negen ’s ochtends, dus ik: ’Volgens mij is er een vrolijker manier waarop u de dag kunt beginnen.’
‘Dat maak ik zelf wel uit!’ schreeuwt de vrouw nu tegen mij.
Er gebeurt iets raars met me. Ik denk dat ik best goed voor mezelf kan opkomen, maar tegen zoveel onverwachte agressie heb ik helemaal geen verweer. Ik ga braaf achter in de rij staan.
Als ik aan de beurt ben, heb ik moed verzameld.
‘Mevrouw, dit is de eerste keer in m’n leven dat ik in een supermarkt zo raar behandeld word,’ zeg ik tegen haar.
Ze haalt haar schouders op en zegt: ’Ja, één keer moet de eerste keer zijn, hè.’
Nu sta ik echt te trillen. Loop de winkel uit en kan wel grienen om zoveel agressie en onaardigheid. Voor hetzelfde geld hadden we samen hard staan lachen om de situatie, met een beetje humor kom je namelijk best ver.
Dan word ik op m’n schouder getikt.
‘Wat gebeurde daar, bij die kassa?’ vraagt een mij onbekende jonge vrouw. ‘Ik ben chef van de kassa’s, vandaar.’
Ik beschrijf haar het incident en zij biedt haar excuses aan namens de supermarkt.
‘We hadden een kassa storing en daarom was die mevrouw nogal gestrest, denk ik,’ zegt ze,
‘maar zo gaan wij natuurlijk niet met onze klanten om.’
Ineens snap ik al die krantenberichten over toenemende agressie: er wordt geklaagd door medisch personeel, door controleurs in het openbaar vervoer, door agenten en brandweer. Ik lees dat soort berichten en denk (zelfbescherming) het zal wel meevallen.
Nu maak ik zelf eens mee wat er met je gebeurt. Hoe het je aantast.
Na het gesprekje met de cheffin moet ik de straat oversteken. Er komt een auto aan. De bestuurder stopt en maakt met een grote glimlach het gebaar van: steek jij maar over!
Zulke mensen zijn er dus God zij dank ook nog.